
Lise foket is dierenliefhebber en wetenschappelijk medewerker bij de UGent. Tijdens de lezing focust Lise op belangrijke momenten in de Belgische en internationale dierenbeschermingsgeschiedenis, de evolutie van dierenrechten en dierenleed. Jules Rühl was een grote pionier in de dierenbescherming eind 19e, begin 20e eeuw. Hij wil dus als individu een verschil maken in hoe men over dieren dacht en ze behandelde en ging zich niet laten tegen houden. Hij begon met het schrijven van Onze Beste Vrienden, een maandelijks tijdschrift begonnen in 1897.
“Misschien dat gij zult zeggen, dat de Beschermingsmaatschappijen zich daarmede bemoeien moeten, en de goede wil, de opoffering van één man daar niets bijbrengen kan. Maar hoor ! Hebt gij het voortkronkelen van een vlammend vuurvonkje opgemerkt? Het loopt hier en daar, ontmoet een droog takje of een halm – wat verder nog een takje en een halm, en zoo ontstaat er weldra een heerlijk vuur, dat krachtig schittert en alles met zijn flikkerend licht beschijnt.”
– Jules Rühl
Hoe werden dieren behandeld voor 1960?
Vandaag kijken we vooral naar industriële veeteelt. In de schilderkunst werd het nogal voorgesteld dat ze heel idyllisch behandeld werden, maar in realiteit was er heel wat mis. Nie alleen de dieren hadden het zwaar, maar ook was er in die tijd nog kinderarbeid en anderen. Men gebruikte in die tijd nog trekpaarden op de Vlaamse velden in de industriële revolutie.
Paris, l’enfer des chevaux: In Parijs was er ook nog een groot probleem met dierenwelzijn en moesten lange afstanden gedaan worden, vooral door paarden. Er was veel lijden voor die dieren, ineengezakte dieren waren geen uitzondering in het dagelijks straatbeeld.
Bruxelles, l’enfer des chiens: In onze hoofdstad werden honden gebruikt als trekdieren in de plaats van paarden. Bij ons mocht dat gewoon, terwijl het verboden werd in de UK in 1843.
Internationaal congres on Londen: Men was in die tijd ethisch bewust over hoe we met honden om gaan. Zij was een van de eersten die het echt uitsprak en er voor op kwam.

Koeien, varkens en schapen in de straten en de eerste slachthuizen
Slachthuizen werden uiteindelijk opgericht, maar daarvoor werden dieren gewoon geslacht in de straat of op de veemarkten. Er kwamen meer mensen in de stad wonen dus er was ook een groter nood aan vlees. Op de veemarkten zaten de dieren allemaal enorm op elkaar gehoopt met weinig aandacht voor hun welzijn, laat staan comfort.
In de zijstraten vond men dan de karkassen van de dieren, bloed en slachtafval dat moest afgevoerd worden van de grote veemarkt. Om alles hygiënischer te doen verlopen hebben ze dan slachthuizen opgericht om alles te concentreren.
Jules’ citaat schetst het beeld van de nieuwe slachthuizen en benadrukt dat het er niet noodzakelijk beter aan toe ging voor de dieren.

Vogels
Werden in kooien gehouden, dit werd ook aangekaart door Jules. Als ze werden gehouden thuis werden ze blind gemaakt door zuur of een gloeiend ijzer in de ogen te doen. Dit waren niet zeldzame gebeurtenissen in de 19e-18e eeuw.
De start van een Belgische dierenbeweging.
Een eerste vereniging was de Koninklijke Maatschappij voor de Bescherming van Dieren in 1963, opgericht door de Belgische elite. Zij focusten zich op trek- en veedieren. Er kwam in dat jaar ook een wet die wou laten stoppen met het excessief mishandelen van dieren. In deze vereniging waren vooral de mannen aan het woord, de verzorging van de dieren in de eerste Belgische vereniging werd gedaan door de vrouwen. Een vrij “conservatieve vereniging”. Ondanks hadden ze niet veel tegen de jacht en dierenexperimenten.
Veranderingen voor honden en paarden tijdens de eeuwwisseling
Tussen de 19e en 20e eeuw kwam er beter materiaal voor dieren in te spannen, nieuw slachtmateriaal. Er werden slachthuizen opgericht, meer bestraft en de slachters en voermannen werden beter geïnformeerd en gemoraliseerd.
Jules Ruhl en zijn Vereniging
Maatschappij tegen de Wreedheid jegens dieren opgericht in 1897. Eerst in Verviers, dan naar Brussel in 1907. Rijke familie, bezieler en duizendpoot van de Belgische dierenrechtenbeweging. Hij was een grote voorstander van het feminisme en socialisme enz.
Activisme
Preventief (dierendeel voorkomen en het beeld) en repressief activisme (dierenleed bestraffen gaat moeilijk zonder goede wetten, daarom moet men de wetten veranderen). Ook effectief de situatie van levende dieren verbeteren. Hij nam zelf het heft in handen door dieren zelf te verzorgen als hij ze in nood zag.

Oorzaak van dierenmishandeling volgens Jules Ruhl
Hij zegt dat 9/10 keer dat de voerman dat zo niet bedoelt, de voerman wordt zelf onderdrukt in de economie door zijn baas en situatie. Daardoor wil hij, uit frustratie, dat het dier meewerkt; het is niet zijn bedoeling om dieren te mishandelen. De voerman bestraffen lost niets structureel op. Het dier kunnen weghalen en hun leven verbeteren of ons verzetten tegen de tirannie van de voerman kan wel dingen oplossen. Men moet uit hun ivoren toren komen om met de voermannen te praten en te begrijpen waarom men in die positie zit.
Trek en lastdieren (paarden en honden)
Niet enkel de schuld van de voermannen, ook de bourgeoisie gebruiken dieren op manieren die slecht zijn voor hun welzijn. Hij wil meer sensibilisering en hoopt dat er meer motorvoertuigen komen om de paarden en honden te vervangen.
Jules ging zelf onderzoeken welke muilbanden goed zijn voor honden, muilbanden waardoor ze wel hun muil kunnen open doen en wat meer vrijheid kregen. Daarnaast wil hij ook mensen informeren door goeie voorbeelden te tonen. Als hij dierenleed zag ging hij beleefd gaan spreken met de mensen die de dieren mishandelden
Verbeteringen in het slachthuis
Door kleine verbeteringen in het slachtproces, zoals de afscherming tijdens het transport, kon hij heel veel veranderen en concrete voorstellen maken. Hij bezocht wekelijks het slachthuis van Anderlecht om in persoon te zien waar verbetering kon gemaakt worden. In het begin ontvingen ze hem niet goed en waren ze sceptisch, maar na verloop van tijd zagen ze dat ze niet alleen het welzijn van de dieren konden verbeteren, maar ook die van de slachters zelf. Toen stonden ze er meer voor open. “Jules, notre president” werd hij genoemd door de werknemers. In zijn boekje maakte hij ook illustraties met goede voorbeelden voor tijdens het slachten.
Propaganda via beelden
Illustraties van welke leed er gebeurde in die tijd en hoe men kon verbeteren. Er was een afkeer tegenover de bourgeoisie door te tonen, via illustraties in propaganda, dat het niet enkel de armen en voermannen zijn die dieren slecht behandelen.

5 actiegroepen
Doel; massale propagandacampagnes aan iedereen die een impact kon maken op dieren! Niet denken aan 1-5 jaar maar 20-30 jaar in de toekomst.
Kinderen: Propaganda versturen naar kinderen en scholen.
Arbeidersklasse: de mensen die met dieren werken
Politiekers: beschuldigde hij heel openlijk als hij vond dat ze vooruitgang in de weg stonden. Hij ging naar verschillende politiekers met pamfletten en brieven om een aanpassing te bewerkstellingen in beleid. “Moesten vrouwen meer politieke macht hebben zou er minder onverschilligheid zijn tegenover dieren” “Pourquoi je suis feministe”
Clerici: bij hen ging hij ook langs om hen te overtuigen beter contact te hebben met dieren en de propaganda van dieren voort te brengen
Pers: met hen had hij ook goede banden om zijn camapgnes te verspreiden
Zwerfhondenproblematiek
Rühl richt Veeweyde op in 1908 in Brussel. Ze vangen 30 honden per dag op – 10000 per jaar. 10% werd geadopteerd. 9000 werden gedood, wat niet het ergste was, want er was geen plaats om hen structureel wel te ondersteunen. Beter een ethische dood dan verhongeren of bevriezen. Tegenwoordig vangen ze zo’n 300 honden per jaar op. Er kwamen veel vrijwilligers werken in de asielen om ze te verzorgen enz.
Dierenambulance
Veeweyde startte een dierenambulance op waarme ze dieren gaan ophalen. Was een auto maar in het begin ook nog een trekpaard die op een goede manier was ingespannen.
Na zijn dood
Jules was geliefd na zijn dood, maar in zijn leven had hij heel veel tegenstand van de bevolking. “We hebben niet genoeg mensenrechten, waarom denken aan dierenrechten?” Er werd de spot gedreven met hem in illustraties.
De opkomst van de anti-vivisectiebeweging
Louise Lind-af-Hageby, een Zweedse van de bourgeoisie klasse, studeerde geneeskunde in 1903 in University College London. Documenteerde alle dierenexperimenten. Schreef “Shambles of Science” wat een grote impact had in hoe we kijken naar vivisectie. Dit was een grote vorm van inspiratie voor Jules Rühl. Ze ontmoetten elkaar op internationale congressen in Londen en Zweden.
Professionalisering van Vivisectie
Claude Bernard heeft het levend opensnijden van dieren geprofessionaliseerd. Om de fysiologie te bestuderen en wetenschappelijk tot kennis te komen. Het leed van dieren, de schreeuwen van pijn en angst maken niet uit voor hem in de zoektocht naar kennis. Zij vrouw, na echtscheiding, en dochters hebben een anti-vivisectie beweging opgericht.

Dierenexperimenten
Werden volop gedaan, om pijngrens van dieren te vinden. “Bij welke temperatuur sterft een konijn? Hoe lang overleeft een hond zonder lever? Op welke leeftijd kunnen we een zwangere hond open snijden, na welke leeftijd leven de dieren nog, na welke niet meer?” Sommige dieren werden elke week levend open gesneden in UCL om in lessen aan te tonen hoe dieren in elkaar zitten. Dit werd publiek bekend gemaakt en heeft veel protest ontlokt. Een van die honden kreeg een standbeeld. Deze werd 3x vernield door tegen-protest, vooral door studenten. Het was dus een onderwerp dat voor veel verdeeldheid zorgde. Het origineel standbeeld is weg. Maar er is een nieuwe “Old Brown Dog” in Engeland.
Wereld oorlog 1: Dieren aan het front
Dieren werden actief gebruikt tijdens de oorlog. Er zijn beelden van paarden met gasmaskers of in elkaar gezakt zijn aan het front er waren heel veel slachtoffers tijdens de oorlog. Hieruit is het Blauw Kruis ontstaan, de bescherming en verzorging van paarden tijdens de oorlog. “We need help for the horses of the battlefield” ging de slogan in de UK. Ook honden en ezels gingen mee naar het front om gewonde soldaten te helpen en gassen te detecteren.
Sergeant Stubby
Amerikaanse kruising die als zwerfhond werd opgepikt door een soldaat en werd meegenomen naar het front in Frankrijk. Stubby wordt een van de beste vrienden daar en kreeg medailles voor zijn goeie moed tijdens de oorlog. Hij gaf vele morele steun aan de soldaten aan het front. De legende gaat dat hij zou op een spionagetocht een Duitser om een hoek zien loeren. Hij heeft in het been van de Duitser gebeten waardoor hij kon overmeesterd worden door de geallieerden. Hij heeft presidenten ontmoet en kreeg 8 medailles; Nu is hij opgezet en te bezichtigen in een museum. Door casussen als Sergeant Stubby kwam er langzaam meer waardering voor dieren, naast al het lijden en afzien.

Heropbouw na WO1
Moeilijke tijden voor dierenbescherming, door heropbouw van Europa.
Na zijn dood
Jules aangereden aan het station van Antwerpen, onverwacht. De omstandigheden zijn verdacht, want hij bleef urenlang liggen in de kou en zou uiteindelijk gestorven zijn aan een longontsteking in 1936. Heeft heel zijn leven geweid aan zijn “frères inferieur”, de dieren.
Bijna einde van de zwerfdieren.
Hij had veel discussies met de familie, want Jules had al hun geld in de dieren en asielen gestoken. Zijn testament was verdwenen, maar zei wel dat al zijn geld in de dierenrechten moesten blijven. In 1946 versmolten verschillende Brusselse organisaties naar de organisatie Veeweyde. Zijn testament is toch plots boven komen drijven, dus het is hem gelukt. Hij is begraven in de tombe van zijn familie, terwijl hij wou begraven zijn in Anderlecht bij de arbeidersklasse. Er is wel een standbeeld van hem in Anderlecht bij het Astridpark met het opschrift ‘Beschermer der nederige en zwakke wezens, verdediger van mishandelde dieren’. Op 30 december komen mensen samen aan zijn standbeeld als eerbetoon. Er is ook een straat vernoemd naar hem naast een slachthuis. Toont dat hij een groot impact had bij de slachthuizen.

In de 21e eeuw
De bestaande organisaties begonnen al hun tijd te steken in het opvangen en verzorgen van zwerfdieren. Vooral in jaren 60-70 was er een afzwakking. Opkomst van GAIA en Michel Vandenbossche eind jaren 1980, doen ook veel andere dingen voor dierenleed, is wat afgezwakt en iets meer specifiek geworden. Dan hebben we de opkomst Bite Back en Animal Rights in de jaren 2010 ook als tegenbeweging om iets radicaler te zijn in de dierenwelzijn.
Dierenbescherming, enkel van deze tijd?
Dierenleed is veel verdwenen vanuit het straatbeeld. Slachthuizen zijn veel professioneler en grootschaliger geworden. In de 19e eeuw gebeurt het voor je neus, nu helemaal niet meer. Nu worden er wel nog undercoverbeelden gemaakt van hoe het er aan toe gaat achter gesloten deuren.
